Ontstaan van de Oostkustpolder
De Oostkustpolder is een fusie van de voormalige Damse Polder, Nieuw Hazegraspolder, Polder St. Trudoledeken en Zwin-Polder, en werd opgericht bij besluit van de Vlaamse Regering van 3 december 2010.
De Oostkustpolder is een fusie van de voormalige Damse Polder, Nieuw Hazegraspolder, Polder St. Trudoledeken en Zwin-Polder, en werd opgericht bij besluit van de Vlaamse Regering van 3 december 2010.
Op 11 juli 1977 werd bij een Koninklijk Besluit de Damse Polder opgericht, die haar werking startte op 1 januari 1979. De zes historische polders die tot de fusie van de Damse Polder hebben geleid, bevinden zich op de rechteroever van het Zwin. Het zijn de Polder Den Brouck, de Polder van Stampaertshoeke, de Polder Moerkerke-Noord-over-de-Lieve, de Polder Moerkerke-Zuid-over-de-Lieve, de Sint-Jobspolder en de Maldegemse Polder. De Damse Polder strekte zich uit over een oppervlakte van ca 6.600 hectaren.
De Polder St. Trudoledeken spreidde zich uit over delen van de gemeenten Assebroek, St.-Michiels, Sijsele, Oedelem en Oostkamp en omvatte delen van de stroomgebieden van het St.-Trudoledeken en de Hoofdsloot. Verder stroomopwaarts bleef het beperkt tot de valleigebieden van de Meersbeek, Dorpsbeek en Bergbeek. De kern van Oedelem en het omliggende gebied maakten geen deel uit van de Polder. De totale oppervlakte bedroeg ca 1.800 hectaren. Met het Koninklijk Besluit van 23 oktober 1967 werd de Polder Sint-Trudoledeken echter uitgebreid tot een oppervlakte van 4.705 hectaren. Voortaan maakten ook (delen van) de gemeenten Beernem en Maldegem van de Polder deel uit en hiermee ook de stroomgebieden van de Poulagiebeek, de Moordenaarsbeek en de Zuiddambeek. De naam Polder St. Trudoledeken bleef behouden.
De Nieuw Hazegraspolder is ontstaan in 1784. Reeds tijdens de 80-jarige oorlog werd een eerste deel van het Hazegras ingedijkt. Om het militaire verkeer tussen het Isabellafort en het Fort Sint-Pol mogelijk te maken, groef men de Paulusvaart. De dijk die hierdoor aan de zeewaartse zijde ontstond, de Paulusdijk, schermde meteen een nieuw gewonnen polder af, die later onder de naam Oud Hazegraspolder zou voortbestaan. In 1782 verkregen de eigenaars van de Hazegrasschorren de concessie van de Oostenrijkse autoriteiten om het Hazegras verder in te polderen. Daarop vatte Philippe-François Lippens, als mede-eigenaar van de gronden, reeds in 1784 de bedijkingswerken aan, die nog datzelfde jaar voltooid werden. De gelanden van de nieuw gewonnen polder verenigden zich om het gemeenschappelijke beheer van de afwatering en de dijken te organiseren. Hierdoor was de Nieuw Hazegraspolder een feit. Met het opwerpen tenslotte van de Internationale Dijk in 1872 eindigden de voortschrijdende inpolderingen op de westelijke Zwinoever. De gelanden van de aldus ontstane Willem-Leopoldpolder sloten zich aan bij de Nieuw Hazegraspolder, die gezamenlijk een oppervlakte besloeg van 632 hectaren.
De Zwin-Polder werd, net zoals de Damse Polder, opgericht bij Koninklijk Besluit van 11 juli 1977 en trad in werking op 1 januari 1979. De Zwin-Polder heeft slechts een kort bestaan gekend, exact 33 jaar. De Zwin-Polder was het gevolg van een samensmelting van zes historische polders op de westoever van het Zwin, nl. de Polder van Eiensluis-Grootreygaertsvliet, de Polder van Greveninge, de Polder van Valkaertsgote, de Polder van Romboutswerve, de Polder ’s Heer Baselishoek en de Godefroi- en Burkelpolder. De Zwin-Polder had een oppervlakte van ca 9.000 hectaren.
Op 3 december 2010 (Belgisch Staatsblad van 24 december 2010) hechtte de Vlaamse Regering haar definitieve goedkeuring aan de samensmelting van de Damse Polder, Polder St.- Trudoledeken, Zwin-Polder en Nieuw Hazegraspolder tot een nieuwe Polder onder de naam “Oostkustpolder”. De Oostkustpolder is operationeel sinds 2012. Het ambtsgebied van de Oostkustpolder beslaat een oppervlakte van ca. 20.930 hectaren en strekt zich uit over (delen van) de gemeenten Brugge, Knokke-Heist, Damme, Oostkamp, Beernem en Maldegem. Het totale waterlopennet onder beheer van het polderbestuur bedraagt ruim 550 kilometer.
Het gebied van de Oostkustpolder wordt als volgt begrensd:
Er kunnen twee landschappelijke eenheden onderscheiden worden in het gebied van de Oostkustpolder. Het noordelijke gedeelte komt grotendeels overeen met het gebied dat sinds de 12° eeuw buiten – dus ten oosten van – de Blankenbergse Dijk (ook “Gentele” genoemd) in fasen werd ingepolderd, en waarbij de belangrijke getijdengeul die het Zwin was, systematisch werd teruggedrongen. We spreken hier over de echte polders in de aardrijkskundige en bodemkundige betekenis van het woord. De zuidelijke grens wordt traditioneel gevormd door de 5-meter-hoogtelijn. Deze lijn komt grosso modo overeen met de meest zuidelijke uitbreiding van de belangrijke overstromingen van de 4° tot de 8° eeuw. Het is tevens de zuidgrens van het gebied aan de Noordzee dat we de Vlaamse kustvlakte noemen en dat tot op vandaag door de zee overstroombaar is. Geologisch wordt de scheiding tussen de kustvlakte en de zandstreek gevormd door een pleistoceen duin die loopt van Oudenburg over Brugge tot Aardenburg.
De polders zijn in hun eerste fase van groei (schorren) op natuurlijke wijze ontstaan, nl. door sedimentatie van in het zeewater aanwezige slibdeeltjes. Eens de schorren voldoende hoog waren opgeslibd, kon het gebied worden ingedijkt. Dit is de kunstmatige fase, met de mens als hoofdrolspeler. De laagste zones in de polders liggen tussen de 2,00 m en de 2,50 m TAW, de hoogste rond de 5,00 m TAW.
Ten zuiden van de pleistocene duin begint de zandstreek. De bodem in zandig Vlaanderen vindt zijn ontstaan in de IJstijden. Tijdens de maximale uitbreidingen van het poolijs stond het zeeniveau tot 100 meter lager dan nu. Het Noordzeebekken was een droge en kale vlakte waar de noordenwestenwinden vrij spel hadden en de bodemdeeltjes zuidwaarts opwaaiden. De zwaardere (zand)deeltjes werden afgezet in het gebied dat tegenwoordig Zandstreek heet, de lichtere (leem)deeltjes nog verder zuidwaarts. Zo is te verklaren dat de bodemkundige indeling van Vlaanderen grotendeels het gevolg is van de selectieve werking van de wind op de gronddeeltjes in het Noordzeebekken gedurende de IJstijden. Het zandige gedeelte van de Oostkustpolder, dat grotendeels overeenkomt met het gebied van de voormalige Polder Sint-Trudoledeken, vertoont enkele landschappelijke bijzonderheden. Meest bekend zijn de Assebroekse Meersen, een natuurlijk overstromingsgebied dat jaarlijks en vooral tijdens de winter overstroomt. De meersen of moerassen zijn depressies in de zandstreek die ca. 10.000 jaar geleden gevormd werden. Grote oppervlakten worden ingenomen door veenbodems. Ze liggen gemiddeld op 5,00 m TAW. Deze lage gebieden gaan naar het oosten toe bijna naadloos over in het licht heuvelend cuestagebied van Oedelem-Zomergem. Met een hoogte van ± 24 meter boven zeeniveau is dit het hoogste punt van het poldergebied.
Het gebied van de Oostkustpolder wordt doorsneden door vijf kanalen:
Het tracé van de Damse Vaart ligt voor een groot deel in de bedding van het vroegere Zwin en verbindt Brugge met Sluis. De Damse Vaart is een realisatie van Napoleon. Dit kanaal heeft vooral een recreatieve functie. Het waterpeil wordt jaarrond op ongeveer 4,30 m TAW gehouden. Dit geeft de mogelijkheid om in een deel van de polder te bevloeien. De bevloeiing gebeurt via elf watercaptatiepunten verspreid over de gehele lengte van het kanaal.
Het Boudewijnkanaal verbindt de Brugse Ringvaart met de Noordzee. Het peil staat, samen met de dokken in het Zeebrugse achterhavengebied, permanent op 3,50 m TAW.
Het Afleidingskanaal van de Leie of Schipdonkkanaal (lokaal “de Stinker” genoemd) werd gegraven in de periode 1846-1860 en verbindt de Leie met de Noordzee. Het kanaal loopt over een lengte van 56 km vanaf Deinze tot Zeebrugge, waar ze in de Noordzee uitmondt. De aanleg van het kanaal vindt zijn oorsprong in de vervuiling van de Leie door de vlasindustrie rond Kortrijk. Om het vervuilde water van de Leie niet doorheen Gent te laten stromen, werd stroomopwaarts van Gent een nieuwe verbinding gemaakt tussen de Leie en de Noordzee. Hierdoor kon men ook het peil van de Leie beter beheersen, waardoor het overstromingsrisico in Gent verminderde.
Het Leopoldkanaal (in de volksmond “de Blinker” genoemd) is gegraven kort na de Belgische onafhankelijkheid. Nederland verhinderde na de scheiding de ‘natuurlijke’ afvloei van de polderwaters van het noorden van West- en Oost-Vlaanderen via Zeeuws-Vlaanderen naar de Westerschelde. Daardoor was de Belgische Staat gedwongen in een eigen afwatering te voorzien. Het Leopoldkanaal, ook Leopoldsvaart genoemd, werd gegraven onder het bewind van koning Leopold I. De situering van het kanaal aan de noordrand van de provincie Oost-Vlaanderen, vlakbij de Nederlandse grens, was tevens bedoeld als een militaire linie ter verdediging van het jonge België. Het kanaal is ongeveer 46 km lang en loopt, van oost naar west, over het grondgebied van de gemeenten Assenede, Sint-Laureins, Maldegem, Damme, Knokke-Heist en Brugge. Het Leopoldkanaal is de slagader voor de polders van de Zwinstreek en het Meetjesland, die gezamenlijk zo’n 40.000 hectaren omvatten. Daar de polders gemiddeld op 3,00 m TAW liggen en voor hun afwatering van het Noordzeepeil afhankelijk zijn, moet het streefpeil kunstmatig laag worden gehouden. Er kan immers maar water geloosd worden wanneer het zeepeil lager staat dan het polderpeil, dus bij eb.
Het idee om een kanaal tussen Brugge en Gent te graven, het Kanaal Gent – Brugge – Oostende, ook de Brugse Vaart, de Gentse Vaart of het Zuidleiekanaal genoemd, ontstond in de 14° eeuw toen de stad Brugge een verbinding wilde realiseren tussen de Brugse Reie en de Durme. Daarbij werd een hoge heuvelrug te Beernem en St.-Joris doorgegraven. Het was oorspronkelijk niet de bedoeling om het kanaal als scheepvaartkanaal te gebruiken, maar wel om Brugge van voldoende water te voorzien, onder meer om de Zwingeul te helpen schuren. Door een dispuut tussen Gent en Brugge bleven de werken echter twee eeuwen stil liggen. Pas tijdens de Tachtigjarige Oorlog (1568-1648) kon men de werken hervatten. De stad Gent was toen immers afgesneden van de Westerschelde door een blokkade van de Hollanders. Oostende werd voortaan de belangrijkste zeehaven. Het landsbestuur besliste daarom het kanaal Gent-Brugge volledig te realiseren (1613-1623). Zodoende werd Gent, via Brugge, met de Noordzee (in Oostende) verbonden. Het kanaal heeft vandaag in de eerste plaats een scheepvaartfunctie, maar is ook voor de afwatering van het zuidelijke gedeelte van de Oostkustpolder van groot belang, o.m. voor de stroomgebieden van de Geuzenbeek en de Hoofdsloot.
Brugse Steenweg 227
8000 Brugge
tel. +32 50 33 32 71
waterbeheer@oostkustpolder.be
ma-vr: 9u – 12u
gesloten tijdens het weekend en op feestdagen
Deze site maakt gebruik van cookies. Door verder te surfen op de site gaat u akkoord met ons gebruik van cookies.
Accepteer instellingenVerberg de mededeling enkelInstellingenWe kunnen vragen om cookies op uw apparaat te plaatsen. We gebruiken cookies om ons te laten weten wanneer u onze websites bezoekt, hoe u met ons omgaat, om uw gebruikerservaring te verrijken en om uw relatie met onze website aan te passen.
Klik op de verschillende rubrieken voor meer informatie. U kunt ook enkele van uw voorkeuren wijzigen. Houd er rekening mee dat het blokkeren van sommige soorten cookies van invloed kan zijn op uw ervaring op onze websites en de services die we kunnen bieden.
Deze cookies zijn strikt noodzakelijk om u diensten aan te bieden die beschikbaar zijn via onze website en om sommige functies ervan te gebruiken.
Omdat deze cookies strikt noodzakelijk zijn om de website te leveren, heeft het weigeren ervan invloed op het functioneren van onze site. U kunt cookies altijd blokkeren of verwijderen door uw browserinstellingen te wijzigen en alle cookies op deze website geforceerd te blokkeren. Maar dit zal u altijd vragen om cookies te accepteren/weigeren wanneer u onze site opnieuw bezoekt.
We respecteren volledig als u cookies wilt weigeren, maar om te voorkomen dat we u telkens opnieuw vragen vriendelijk toe te staan om een cookie daarvoor op te slaan. U bent altijd vrij om u af te melden of voor andere cookies om een betere ervaring te krijgen. Als u cookies weigert, zullen we alle ingestelde cookies in ons domein verwijderen.
We bieden u een lijst met opgeslagen cookies op uw computer in ons domein, zodat u kunt controleren wat we hebben opgeslagen. Om veiligheidsredenen kunnen we geen cookies van andere domeinen tonen of wijzigen. U kunt deze controleren in de beveiligingsinstellingen van uw browser.
Deze cookies verzamelen informatie die in geaggregeerde vorm wordt gebruikt om ons te helpen begrijpen hoe onze website wordt gebruikt of hoe effectief onze marketingcampagnes zijn, of om ons te helpen onze website en applicatie voor u aan te passen om uw ervaring te verbeteren.
Als u niet wilt dat wij uw bezoek aan onze site volgen, kunt u dit in uw browser hier uitschakelen:
We gebruiken ook verschillende externe services zoals Google Webfonts, Google Maps en externe videoproviders. Aangezien deze providers persoonlijke gegevens zoals uw IP-adres kunnen verzamelen, kunt u ze hier blokkeren. Houd er rekening mee dat dit de functionaliteit en het uiterlijk van onze site aanzienlijk kan verminderen. Wijzigingen zijn pas effectief zodra u de pagina herlaadt
Google Webfont Instellingen:
Google Maps Instellingen:
Google reCaptcha instellingen:
Vimeo en Youtube video's insluiten:
De volgende cookies zijn ook nodig - U kunt kiezen of u ze wilt toestaan:
U kunt meer lezen over onze cookies en privacy-instellingen op onze Privacybeleid-pagina.
Privacybeleid