De nieuwsjaarreceptie van de Oostkustpolder ging door op 11 januari in het kasteel van Moerkerke. Het is een bijeenkomst om de bestuursleden en de partners te informeren over de dagelijkse werking van de polder. In de toespraak van de dijkgraaf had hij het in het bijzonder over de wateroverlast op het einde van het jaar, de visie van de polder over de toekomst en de uitdagingen op korte en lange termijn. Dit jaar werden twee personeelsleden aangeworven nl Benedicte Vanneste, administratief medewerkster en Bruno Allemeersch, exotenbestrijder om het team te vervoegen.

Vanaf begin oktober is het beginnen regenen tot eind december met wateroverlast tot gevolg. Binnen de Oostkustpolder heeft het zich beperkt tot wei- en akkerlanden die onder water stonden. Er zijn geen huizen bedreigd of gevallen van schade gemeld.

Lot Noord: er waren geen noemenswaardige problemen. Het inzetten van mobiele pompen op de Noordwatergang en de Zuidwatergang hebben ervoor gezorgd dat de wateroverlast beperkt bleef. Toni, de sluismeester, waakte bijna dag en nacht om de waterpeilen op te volgen en of er problemen waren. Meestal ging het om verstoppingen van duikers of afval dat zich aan de roosters opstapelt en de waterafvoer belemmeren. Lot Noord is deels afhankelijk van het waterpeil van het Leopoldkanaal . Er zijn dus beperkte perioden om te lozen in zee. Water wordt ook nog opgepompt in het Schipdonkkanaal via het pompgemaal Ronselare. Er is ook nog een afwatering via het pompgemaal in het Zwin bij uitzonderlijke weersomstandigheden.Dankzij het continu opvolgen en kort op de bal te spelen is het al bij al nog meegevallen.

Lot Zuid: voor lot Zuid is de waterafvoer afhankelijk van het Zuidervaartje-Leopoldkanaal voor om en bij de 2.700 ha. De rest, zo’n 2.200 ha is rechtstreeks of onrechtstreeks afhankelijk van het peil van het kanaal Gent-Oostende. In de eerste plaats konden wij continu overpompen van de hoofdsloot in het kanaal door het dichtdoen van de keersluis in Beernem. Vanaf een peil van 6,10 m TAW is overpompen onmogelijk mee door de druk op de afvoersloot waardoor een dijkbreuk kan ontstaan. Het peil is echter nooit boven 6,05 gegaan. De afvoersloot stond op dat moment om en bij de 4,60 m. Het duurde tot 2 weken vooraleer het peil terug genormaliseerd werd. Qua peilen was er voortdurend contact met de dijkgraaf om de situatie onder controle te houden. Indien het enigszins mogelijk was, werd het water in de aanvoersloot afgeleid naar de Marelbeek die op zijn beurt kon lozen in het St. Trudoledeken. Er was continu een afweging wanneer de terugslagklep open of dicht te doen. Het St. Trudoledeken op zijn beurt kende zijn hoogste waterstanden tot 4,70 m waar het normale peil 1 m lager ligt. Wat de Poulagiebeek betreft, is het water even over de Zandgrachtstraat gelopen. Sedert de overwelving vervangen is door een open traject is er meer stockage en een betere doorvoer naar de Hellepoelbeek waardoor het overstromingsrisico in de Zandgrachtstraat tot een minimum is beperkt. Er is waakzaamheid om de roosters voldoende te reinigen.

Kortom de perikelen rond de wateroverlast hebben ertoe bijgedragen een beter inzicht te krijgen hoe de problemen efficiënt dienen aangepakt te worden. Het plaatsen van stuwen op bepaalde locaties is meer dan ooit een must om zowel de droogte- als de waterproblematiek aan te pakken.